Toeslagenaffaire: honderden slachtoffers vluchtten naar Curaçao onder het mom van vakantie

alt

Een vakantie zonder terugkeer

Eerst was het een ticket voor drie weken. Koffers vol zomerkleren. Een verhaal voor de buren: even naar familie, even de zon. Maar Erica Wever keerde niet terug. In 2008 stapte zij met drie kinderen op het vliegtuig naar Curaçao, zogenaamd voor vakantie. In werkelijkheid vluchtte ze voor een staat die haar tot fraudeur had gemaakt en elke euro invorderde.

Haar leven in Amsterdam was op orde. Ze zat in de stadsdeelraad, leidde een stichting, kende haar buurt. Tot de brieven kwamen. Kinderopvangtoeslag terugbetalen. Niet een beetje, maar meer dan 40.000 euro. Er volgden nieuwe aanslagen en verrekeningen. Huurtoeslag weg. Zorgtoeslag weg. Teruggaven weg. Wat binnenkwam, werd meteen afgepakt. Adempauze was er niet.

Wat Wever overkwam, staat niet op zichzelf. De Toeslagenaffaire begon in de jaren nul als hard antifraude‑beleid en liep uit op een ontwrichtend systeem. Ouders werden zonder maat en zonder bewijs in het vakje ‘opzet/grove schuld’ gedrukt. Eén administratieve fout was genoeg om alles terug te vorderen, vaak met boete. Er was nauwelijks ruimte voor redelijkheid of een betalingsregeling.

De Autoriteit Persoonsgegevens stelde later vast dat de Belastingdienst jarenlang illegaal onderscheid maakte op basis van nationaliteit. De parlementaire ondervragingscommissie noemde het in 2020 “ongekend onrecht”. Een jaar later trad het kabinet af. Mooie woorden en politiek gevolg, maar voor veel gezinnen kwam de echte opluchting niet. Schulden, psychische klachten, gebroken carrières: het verdween niet met een persconferentie.

Tussen de gedupeerden zit een opvallend grote groep met Caribische wortels. Betrokkenen spreken over een oververtegenwoordiging, soms schat men zelfs 70 procent binnen hun eigen netwerken. Precieze, onafhankelijke cijfers ontbreken, maar het patroon is zichtbaar in de verhalen: namen, accenten en dubbele nationaliteiten werden risicofactoren. Voor wie al vaker heeft moeten bewijzen dat hij ‘erbij hoort’, voelt dat als een oude wond die wordt opengetrokken.

En dus kozen honderden families voor Curaçao. Niet omdat daar zomaar goud op straat ligt. Maar omdat het eiland, met dezelfde taal in de familie en vertrouwde gezichten, veiliger voelde dan brieven met dreigbedragen. Curaçao is deel van het Koninkrijk, maar heeft een eigen bestuurs- en belastingstelsel. Dat geeft afstand. Geen deurwaarder voor de flat. Geen blik van de juf die de krant heeft gelezen. Voor kinderen betekent het: opnieuw beginnen, al is het in een kleinere klas op een warmer eiland.

Die keuze kwam met een prijs. Werk op Curaçao is niet vanzelfsprekend, zeker niet voor wie in Nederland midden in een opleiding of baan zat. Huur is relatief hoog, inkomens lager. Wie zonder plan vertrekt, wisselt schuldenstress vaak in voor bestaansonzekerheid. En wie niet netjes is uitgeschreven of geen papieren op orde had, raakt verstrikt in administraties van twee landen in één Koninkrijk.

In talloze dossiers klinkt hetzelfde refrein. Ouders kregen brieven die ze niet begrepen. Telefoongesprekken die niets oplosten. Formulieren die weer terugkwamen met nieuwe eisen. De stress kan letterlijk ziek maken: slapeloze nachten, paniekaanvallen, schaamte. Sommige gezinnen besloten hun kinderen uit de vuurlinie te halen. Andere gezinnen braken juist onder de druk en raakten elkaar kwijt.

Het herstel begon op papier in 2020 met een snelle route: 30.000 euro voor wie door de dienst onrechtmatig was behandeld. Een gebaar, bedoeld als adempauze. Daarna moest maatwerk volgen: hogere bedragen waar nodig, schade aan inkomen, gezondheid en gezin meenemen. In de praktijk stokte het. Dossiers bleken incompleet, medewerkers overbelast, termijnen werden keer op keer opgerekt. Zeker voor wie buiten Nederland woont, is contact met de overheid extra stroperig.

Slachtoffers op Curaçao lopen tegen concrete drempels aan. Videogesprekken mislukken door slechte verbinding. Gevraagde documenten bestaan op het eiland in een andere vorm. Bewijsstukken uit Nederland liggen in een opslag of bij een ex‑werkgever. En als er eindelijk een besluit komt, moet een uitbetaling door verschillende instanties. De afstand is niet alleen geografisch.

Waarom mensen onder het mom van vakantie vertrekken? Om te verdwijnen zonder drama. Vertrek je officieel, dan volgen vragen van instanties en soms nieuwe naheffingen. Ga je ‘even weg’, dan is er tenminste tijd om op adem te komen. Voor sommigen voelt Curaçao als de enige plek waar familie je ziet als mens, niet als dossiernummer.

Het beeld van ‘vluchten’ naar een tropisch eiland schuurt. Er is geen luxe bij betrokken. Ouders werken hier in winkels, in de horeca, als chauffeur, in de zorg. Ze draaien dubbele diensten, regelen oppas bij de buren en sturen berichten naar Nederland wanneer het kan. Tussen hoop op erkenning en vrees voor nog een afwijzing, bouwt men een nieuw leven, plank voor plank.

De Belastingdienst en de herstelorganisatie zeggen dat ze iedereen willen bereiken, ook in het buitenland. Er zijn digitale spreekuren, er is samenwerking met lokale hulporganisaties en belangenclubs. Toch blijven mensen onder de radar. Niet iedereen staat nog ingeschreven in Nederland. Sommigen vertrouwen instanties niet meer en durven zich niet te melden. En wie jaren geen postpunt had, mist cruciale brieven en termijnen.

Uit gesprekken met hulpverleners op het eiland komt een lijst met knelpunten naar voren die al te lang blijft liggen:

  • Langdurige wachttijden door complexe dossiervorming en personeelskrapte.
  • Onzekerheid over schulden die ooit zijn ‘verrekend’ en nu weer opduiken.
  • Onduidelijkheid over partnerschap en medeschulden, vooral bij verbroken relaties.
  • Moeilijk bewijs leveren als kinderopvang ondertussen niet meer bestaat of geen archief heeft.
  • Tekort aan laagdrempelige, lokale hulp bij formulieren en digitale identificatie.

De rechtsstaat corrigeerde zichzelf laat. Pas in 2019 draaide de Raad van State het strenge terugvorderingsregime om. Pas daarna kwamen rapporten, excuses en geld. Maar rechtzetten is meer dan uitkeren. Het is ook: herstel van naam. Ouders willen dat de overheid zwart op wit vastlegt dat er geen fraude was. Dat klinkt symbolisch, maar werkt als paspoort terug naar werk, huur, school en vertrouwen.

Voor Caribisch-Nederlandse gezinnen is er nog een extra laag. De affaire raakte aan iets wat veel mensen hier al langer voelen: je moet je in Nederland vaker bewijzen. Een dubbele achternaam, een accent, familie overzee – het kan allemaal een risico-indicator worden, eerst in de statistiek en dan in het echte leven. Als beleid dat gevoel voedt, maakt het meer kapot dan de begroting kan repareren.

Hoeveel mensen zijn naar Curaçao gevlucht? Er is geen sluitende lijst. Overheidsbronnen spreken over duizenden slachtoffers buiten Nederland en ‘honderden’ op de eilanden. Het is een onderschatting, zeggen hulpverleners. Velen zijn vertrokken zonder sporen. Ze hebben hun huis opgezegd, hun werk stilzwijgend achtergelaten, hun spullen uitgedeeld. Wie later terug wil, stuit op een nieuwe muur: zonder actuele inschrijving kom je basisvoorzieningen niet in.

Tussen de regels door speelt de vraag hoe je mensen weer bereikt. Niet met dikke rapporten, maar met vaste contactpersonen, simpele brieven en tijd die niet opraakt. Sommige gemeenten in Nederland leveren inmiddels schuldenrust en begeleiding. Op Curaçao doen kerken, verenigingen en buurtcentra wat ze kunnen: formulieren vertalen, wifi aanbieden, een lift naar een afspraak. Het zijn kleine stappen, maar juist deze stappen brengen gezinnen weer in de pas.

De politieke discussie gaat vaak over bedragen en deadlines. Nodig, maar het echte werk zit in de uitvoering. Dat betekent: minder wantrouwen, meer uitleg. Geen standaardbrieven die drie nieuwe vragen oproepen. Geen digitale poort waarachter de telefoon stil blijft. En als iemand op Curaçao woont, niet eisen wat op het eiland niet bestaat. Aanpassing is geen gunst, maar een plicht na wat er misging.

Voor Erica Wever en anderen die onder het mom van vakantie vertrokken, is ‘terug’ geen simpele optie. Er ligt een leven op Curaçao, met schooltijden, busroutes, collega’s, voetbaltraining. Er is ook een dossier in Nederland, met stempels, notities en bedragen. Die twee werelden raken elkaar nog te weinig. Zolang dat zo is, blijft de vlucht van toen doorwerken in elke dag van nu.