Belastingadviseurs schrijven brief aan Hoge Raad over box 3 – Financiën ongemakkelijk

alt

Op 22 augustus 2025 werd bekend dat een ongebruikelijke brief van drie grote beroepsorganisaties voor belastingadviseurs aan de Hoge Raad leidde tot irritatie binnen het ministerie van Financiën en de Belastingdienst. De brief, verzonden door de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA), de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) en het Register Belastingadviseurs (RB), vroeg om duidelijkheid over de berekening van het werkelijk rendement in box 3 – een kwestie die duizenden belastingplichtigen en hun adviseurs nog steeds in de war brengt. Het was geen gewone juridische procedure, maar een directe aanvraag aan de hoogste rechter – een stap die de overheid als ongepast beschouwde.

Waarom deze brief zo ongebruikelijk was

De Hoge Raad is geen adviesbureau. Hij oordeelt over rechtszaken, niet over wetgevingsvragen. Toch stuurden de beroepsorganisaties hun brief op 12 juni 2025, slechts weken na het arrest van 18 juli 2025 waarin de Hoge Raad bepaalde dat buitenlands vastgoed niet meedoet bij de berekening van het werkelijk rendement. De organisaties hadden het idee dat de rechter nog steeds onduidelijkheid had achtergelaten – vooral over hoe belastingplichtigen hun eigen rendement moeten aantonen. Ze vroegen de Hoge Raad dan ook om ‘zoveel mogelijk’ richtlijnen te geven in komende cassatieprocedures. Maar dat is geen rol van de Hoge Raad. En daarom werd het binnen Financiën ongemakkelijk.

Interne e-mails, vrijgegeven via de Wet openbaarheid van bestuur, tonen dat de stuurgroep box 3 het idee van een gezamenlijke brief als ‘ongemakkelijk’ beschouwde. De concerndirectie fiscale en juridische zaken waarschuwt: ‘Het is onjuist en ongepast de indruk te wekken dat het ministerie zelf vragen aan de Hoge Raad wil voorleggen, aangezien de staatssecretaris procespartij is.’ Dat is cruciaal: als de overheid als partij in een zaak optreedt, mag ze niet zelf de rechter beïnvloeden. Dat zou de onafhankelijkheid van de rechtspraak ondermijnen.

De oorsprong van de chaos: box 3 sinds 2021

Deze hele strijd begon op 24 december 2021, toen de Hoge Raad oordeelde dat het box 3-stelsel sinds 2017 in strijd was met het recht op eigendom en het discriminatieverbod – omdat het forfaitaire rendement (van 4,19% in 2024) vaak veel hoger was dan wat burgers daadwerkelijk verdienden. Dat leidde tot de Wet rechtsherstel box 3 en de Overbruggingswet box 3. Maar op 6 en 14 juni 2024 zei de Hoge Raad: ‘Nog steeds onvoldoende.’ De herstelmaatregelen hielden de belasting te hoog. En dan kwam de kernboodschap: de box 3-belasting mag nooit hoger zijn dan het werkelijk rendement.

Maar hoe bereken je dat werkelijk rendement? Dat is het probleem. De belastingplichtige moet zelf de gegevens verzamelen: rente, dividenden, koerswinsten, kosten van beleggingen, zelfs de waardeverandering van buitenlands vastgoed. En dat alles per jaar. De Belastingdienst stuurt nu motiveringsbrieven tussen 15 juli en 3 oktober 2025. Maar het kan tot 2030 duren voordat de eerste antwoorden op de OWR-formulieren komen. Denk aan duizenden mensen die nu hun pensioenrekening openen en hun beleggingen op een rijtje zetten – zonder garantie dat ze ooit een antwoord krijgen.

Wat gebeurt er nu? En wat komt er aan?

Per 19 juli 2025 is de Wet tegenbewijsregeling box 3 in werking getreden. Het is een tijdelijke oplossing, gebaseerd op de aanwijzingen van de Hoge Raad. Maar het kabinet wil iets permanent. Op 19 mei 2025 diende het kabinet het Wetsvoorstel werkelijk rendement box 3 in – ondanks een negatief advies van de Raad van State. Dat advies was duidelijk: ‘Dit systeem is te complex, te duur, en versterkt de ongelijkheid.’ Maar het kabinet wil het toch. Het nieuwe stelsel zou per 1 januari 2028 in werking moeten treden. Tot die tijd: een tijdelijke, onduidelijke, en zwaar administratieve oplossing.

De Belastingdienst had al in half oktober 2024 informatiebrieven verstuurd naar 1,2 miljoen belastingplichtigen met instructies. Maar veel mensen snapten niet wat ze moesten doen. En nu, een jaar later, zijn de formulieren vol – maar de antwoorden komen niet. Ambtenaren zeggen: ‘Iedere ongunstige wetgevingskeuze leidt tot nieuwe procedures.’ En dat is precies wat er gebeurt. De beroepsorganisaties willen hun cliënten beschermen tegen aansprakelijkheidsclaims. Maar ze raken zelf in een juridische valkuil.

De impact: wie draagt de kosten?

De werkelijke prijs van deze chaos wordt betaald door de middenstand en de kleine belegger. Een zelfstandige met een spaarrekening en een paar aandelen moet nu een accountant inhuren om zijn rendement te berekenen. Dat kost €500 tot €1.500 per jaar. Een gezin met een hypotheek en een beleggingsverzekering? Dat wordt een juridische marathon. De Belastingdienst zegt dat ze ‘maximaal efficiënt’ werken. Maar met een termijn tot 2030? Dat is geen efficiëntie. Dat is systematische vertraging.

En wat als je in 2025 een negatief rendement had? Dan mag je geen belasting betalen. Maar hoe bewijs je dat? Met bankafschriften? Met beleggingsrapporten? Met een accountant? De belastingdienst accepteert het niet automatisch. En als je fout doet? Dan kan je worden aangeklaagd. Dat is geen belastingstelsel. Dat is een rechtsdilemma.

Wat komt er aan?

De komende maanden zullen de eerste OWR-formulieren worden verwerkt. De eerste claims zullen binnenkomen. En dan? Dan zullen de rechters weer moeten oordelen – over hoeveel je mag terugkrijgen, of welke kosten je mag aftrekken. De Hoge Raad zal waarschijnlijk weer moeten ingrijpen. En de overheid? Die zal weer wachten. En weer wachten. En weer proberen een systeem te bouwen dat niemand begrijpt.

Frequently Asked Questions

Hoe moet ik mijn werkelijk rendement voor box 3 aantonen?

Je moet zelf alle gegevens verzamelen: rente, dividenden, koerswinsten, kosten van beleggingen en waardeveranderingen van vastgoed. De Belastingdienst accepteert alleen bewijs via bankafschriften, beleggingsrapporten of een erkende accountant. Geen schattingen. Dat betekent dat zelfstandigen en kleine beleggers vaak een accountant moeten inhuren – met kosten van €500 tot €1.500 per jaar.

Waarom is de brief van de belastingadviseurs zo controversieel?

De Hoge Raad oordeelt over rechtszaken, niet over wetgeving. Door een directe brief te sturen, creëerden de beroepsorganisaties de indruk dat de overheid de rechter wilde beïnvloeden. Dat is juridisch ongepast: de staatssecretaris is procespartij. De ministerie koos daarom voor indirecte communicatie via de Tweede Kamer – een veiligere, maar langzamere weg.

Wanneer krijg ik een antwoord op mijn OWR-formulier?

De Belastingdienst heeft aangegeven dat het tot eind 2025 kan duren voordat de eerste antwoorden komen. Voor sommige gevallen, vooral met buitenlands vermogen of complexe beleggingen, kan het tot 2030 duren. Dat betekent dat je misschien vier jaar moet wachten op een beslissing over je box 3-belasting.

Kan ik compensatie krijgen voor box 3-belasting die ik te veel heb betaald?

Ja, maar alleen als je kunt aantonen dat je werkelijk rendement lager was dan het forfaitaire rendement. De Belastingdienst stuurt motiveringsbrieven, maar je moet zelf de OWR-formulieren invullen. Als je dat niet doet, krijg je geen terugbetaling. Tot nu toe zijn er nog geen grote terugbetalingen uitgekeerd – het proces is te traag.

Waarom heeft het kabinet het wetsvoorstel ingediend ondanks negatief advies van de Raad van State?

Het kabinet wil een duurzame oplossing, maar de Raad van State waarschuwt dat het voorstel te complex is en meer administratieve lasten oplevert dan het oplost. De overheid hoopt dat het nieuwe systeem per 1 januari 2028 eindelijk de chaos oplost – maar veel experts vrezen dat het gewoon een nieuwe versie van hetzelfde probleem wordt.

Wat is de impact op kleine beleggers en pensioenrekeningen?

Kleine beleggers – denk aan een ouder paar met een spaarrekening en een paar aandelen – worden het zwaarst getroffen. Zij hebben geen juridische of financiële expertise. Ze moeten nu een accountant inhuren, of zelf uren investeren in formulieren. De risico’s zijn hoog: fouten leiden tot boetes of verlies van compensatie. Het systeem werkt niet voor hen – het werkt alleen voor degenen die het kunnen betalen.